Atex
Atex is de alledaagse naam van de Europese richtlijn 2014/34/EU, die kaders geeft voor het omgaan met explosiegevaar. (Atex is een samentrekking van het Franse Atmosphères Explosibles.) Er wordt onder andere in vastgelegd hoe het explosierisico is in te delen in klassen en categorieën en wat voor die gevallen het minimum risico-reductieniveau dient te zijn. Een formalisering van het onderwerp explosiegevaar dus eigenlijk. Feitelijk bestaat de Atex-richtlijn uit twee verschillende richtlijnen, Atex 153 en Atex 114.
Atex 153
Atex 153 is een werkplek-richtlijn. Hierin wordt beschreven hoe een (houtverwerkend) bedrijf dient om te gaan met de gevaren van stofexplosies op de werkplek en worden werkplekken ingedeeld in gevarenzones van oplopende zwaarte (zgn. Atex-zones). Atex 153 is opgenomen in de Arbowet en heeft daardoor gevolgen voor alle bedrijven die met brandbare materialen werken, dus ook de houtverwerkende. Zij moeten namelijk in het kader van de RI & E inventariseren of er ergens in het bedrijf sprake kan zijn van explosiegevaar (klik hier voor een toelichting). Zo ja, dan krijgt men te maken met de formaliteiten van Atex 153, zoals het opstellen van een Explosie Veiligheids Document. Diverse branche-organisaties in de houtsector geven hieromtrent uitgebreide en adequate voorlichting.
Atex 114
Atex 114 is een product-richtlijn. Hierin worden eisen gesteld aan apparatuur die bedoeld is om in explosieve atmosferen, Atex-zones dus, te worden gebruikt. Daarbij gaat het dan om produkten die van zichzelf een ontstekingsbron zijn, veelal elektrische componenten. Deze moeten door een door de EU aangewezen instantie (Notified Body) worden goedgekeurd en krijgen dan een Atex-certificaat, waarin staat in welke gevarenzone het product toepasbaar is. Als er in een bedrijf geen Atex-zones (volgens Atex 153) aanwezig zijn, is er ook geen Atex-apparatuur (volgens Atex 114) nodig. Met andere woorden: apparatuur, die niet in een Atex-zone staat, valt niet onder de werking van Atex 114.
Explosieveiligheid van afzuigapparatuur
Omdat er, zoals hier uitgelegd, in het gemiddelde houtbedrijf geen Atex-zones aanwezig zijn, is Atex 114 onbruikbaar bij het vaststellen van het explosierisico van daar aanwezige afzuiging, of die nu binnen of buiten staat. Simpel gezegd: van een afzuiger kun je geen Atex-certificaat krijgen. Dan zitten we bij de risico-beoordeling van afzuigapparatuur met een probleem, want het is zonneklaar dat daarbij wel degelijk sprake is van explosiegevaar. Dat gevaar zit echter niet in de toegepaste componenten, maar in het met stof gevulde inwendige van het toestel.
Hoe moet het explosierisico van houtafzuiging dan wel worden beoordeeld? Deze vraag is met name van belang bij binnen staande afzuigers. Kan in zo’n afzuigunit een stofexplosie optreden en zo ja, hoe kan de veiligheid op de werkplek dan worden gewaarborgd? Experts op het gebied van explosieveiligheid hebben de neiging om het inwendige van het apparaat in te delen in Atex-zones. Dat mag, maar heeft weinig zin, want in die inwendige Atex-zones zijn geen ontstekingsbronnen ingebouwd. Daar is bij het ontwerp natuurlijk wel rekening mee gehouden. Atex 114 biedt ook hier weer daarom geen uitkomst.
In de praktijk zal een stofexplosie in het apparaat het gevolg zijn van een inwendige brand, die op zijn beurt het gevolg is van het opzuigen van externe vonken, bijvoorbeeld van een doorgezaagde spijker, of een vastlopende schuurband. (De energie van een vonk op zich is onvoldoende om een houtstofwolk te ontsteken, daar zijn vlammen voor nodig). Dat zoiets gebeurt is technisch niet te voorkomen en de afzuigunit zal dus zo gebouwd moeten zijn dat de gevolgen van zowel een brand als een explosie beheersbaar zijn. Hoe dat moet, daar kunnen de Atex-richtlijnen niet bij helpen, maar gelukkig staan ons daarbij Europese normen ter beschikking.
Buiten opgestelde afzuiging
Voor buitenopstelling is er de norm NEN-EN 12779. Omdat er buiten geen sprake is van een werkplek, beperken de explosieveiligheidseisen zich hoofdzakelijk tot het voorkomen dat een explosie in het apparaat naar binnen kan slaan. Denk hierbij aan explosieterugslagkleppen, U-bocht omleidingen met explosie-ontlasting en voorzieningen voor het blussen van een brand. Immers, brand gaat bijna altijd vooraf aan een explosie.
Binnen opgestelde afzuiging
Voor binnen opgestelde afzuiging is er de norm NEN-EN 16770. Deze norm bestaat nog maar pas, sinds begin 2019. Voor de publicatie van deze norm was explosieveiligheid van binnen staande afzuiging lange tijd een grijs gebied en dat was de belangrijkste reden voor de vele vragen en onduidelijkheden. Maar het is nu dan eindelijk klip en klaar waaraan binnenafzuiging moet voldoen. Althans voor nieuw te leveren apparaten, de norm heeft geen betrekking op afzuiging die voor de publicatie ervan al was geleverd.
De belangrijkste vereisten op een rijtje:
Het apparaat moet geheel gesloten zijn en op onderdruk werken (open afzuigers, zoals eenzaks-afzuigers met filterelement mogen niet meer worden geleverd)
- Het stofhoudend gedeelte van het inwendige moet in volume begrensd zijn. Dit kan alleen worden bereikt door het filteroppervlak zo klein mogelijk te houden én – zeer belangrijk – de buitenzijde van de filterelementen als stofzijde te nemen.
- Drukstootvaste constructie (200 millibar). Door de begrensde afmeting van de afzuiger kan er geen explosief vlamfront ontstaan, hooguit een heftig verlopende verbranding met een druk die tot maximaal 200 millibar oploopt. De constructie van de afzuiger moet hierop berekend en getest zijn.
- Er moet vanaf de DM-250 een autonoom werkend blussysteem zijn ingebouwd. Tot en met de DM-200 is dit niet verplicht i.v.m. het geringe stof houdende volume van de kleinere stoffilters.
Bij de nieuwe DM-serie van Riedex is dit allemaal het geval, echter veel van de traditioneel in Nederland gefabriceerde apparatuur voldoet hier niet aan. Als dealer zijn we er dan ook trots op om te kunnen stellen dat Riedex de eerste Nederlandse fabrikant is die binnenafzuiging geheel conform de nieuwe norm NEN-EN 16770 kan leveren.